Het Belgische Fort van Eben-Emael is een reusachtig en uniek ondergronds militair complex dat zich uitstrekt over 3 niveaus, 5 km galerijen en 17 gevechtsposten telt. De ondergrondse kazerne was voorzien op 1200 soldaten. De aanval van 10 mei 1940 op het fort was de eerste luchtlandingsraid uit de wereldgeschiedenis en het begin van Wereldoorlog 2 in West-Europa. De gevolgen waren verschrikkelijk.
De geschiedenis komt tot leven in de anno 1940 ingerichte kazerne. Verneem alles over de tragische gebeurtenissen, de vernielingen en het lot van het fortgarnizoen. Bewonder het gereconstrueerd DFS zweefvliegtuig; het is een, op wereldniveau, uniek exemplaar. In het labyrint van het gangenstelsel ervaar je de verschrikkingen van de oorlog.
Adres:
Rue du Fort
B-4690 Eben-Emael
Op de grens van België met Nederland. Op 7 km van Maastricht en 20 km van Luik.
fort-eben-emael.be
Na de Eerste Wereldoorlog vatte de Belgische regering het plan op om een fort te bouwen om zo een bres in de verdediging te dichten. Enerzijds het Albertkanaal en anderzijds de Maas en de Ardennen die als ‘ondoordringbaar’ werden beschouwd. Zijn belangrijkste taak bestond erin de vijand op te houden om zo geallieerde eenheden de kans te geven om snel te reageren bij een aanval.
Als locatie werd Eben-Emael gekozen. De plannen werden om budgettaire redenen en omdat de Weimar-republiek in Duitsland geen militaire bedreiging vormde, in de la gestopt. Toen Hitler aan de macht kwam veranderde de situatie totaal en het Belgische parlement trok 24 miljoen frank uit om de bouw te bekostigen. De legeringenieurs hadden intussen hun plannen verder ontwikkeld, aangepast aan de technologische ontwikkelingen van die tijd.
Het fort werd zo het centrale punt van de Belgische verdediging aan zijn oostgrens. Het bewaakte drie bruggen over het Albertkanaal (de bruggen van Vroenhoven, Veldwezelt en Kanne) en het bood kilometers ver vrij uitzicht op een gebied vlakbij de Duitse grens. Op het laagste niveau werden verblijven voor de troepen, keukens, hospitalen en machineruimtes voorzien. Twintig meter hoger bevonden zich kazematten die door gangen werden verbonden van waaruit men, via trappen en liften de veertig meter hoger gelegen bovengrondse fortificaties en koepels kon bereiken.
Zestien kanonnen van 75mm en twee van 120mm werden ondergebracht in vier kazematten en draaibare stalen koepels. Het geschut bestreek Maastricht, Visé en de drie bruggen. Twaalfhonderd man, waaronder tweehonderd technici, werden geselecteerd om het fort te bemannen. Op het dak van het fort werden 60mm luchtafweerkanonnen, zoeklichten en zware machinegeweren in bunkers geïnstalleerd. Er was niet gedacht aan loopgraven en obstakels om een luchtlanding te voorkomen.
Het complex werd langs de ganse perimeter omringd met prikkeldraad met daartussen driehoekige stalen tankhindernissen. Mijnenvelden werden aangelegd die bestreken werden door machinegeweren, opgesteld in betonnen bunkers. In het westen groef men een gracht van 400 meter lengte.
Fall Gelb, het Duitse aanvalsplan, voorzag een snelle doorstoot door Nederland en België heen om Frankrijk aan te vallen. Hitler wou hiermee verhinderen dat België, Frankrijk en Groot-Brittannië de kans kregen verder te mobiliseren en hun troepen te verenigen om zo de Duitse aanval beter op te vangen.
Het fort vormde hiervoor een obstakel. Zijn artilleriestukken moesten zeer snel worden uitgeschakeld om het Zesde Leger de kans te geven ongehinderd op te rukken. Tegelijkertijd moest men verhinderen dat de Belgen de tijd kregen om de zo belangrijke bruggen over het Albertkanaal op te blazen. Hitler had een plan dat was uitgewerkt door generaal Student waarin voor de aanval gebruikt werd gemaakt van zweefvliegtuigen. De aanvallers werden uitgerust met een nieuw wapen, de holle lading.
De aanval zou vijf minuten voor de inval in Nederland en België starten en kreeg de codenaam "Granit". Niet alleen het fort maar ook de drie bruggen zouden worden aangevallen door troepen die in zweefvliegtuigen werden vervoerd. "Sturmabteilung Koch" werd gevormd. Deze eenheid bestond uit 85 man, verdeeld in 11 groepen met ieder hun eigen objectief, uitgerust met onder andere enkele vlammenwerpers en 2,5 ton explosieven.
De zweefvliegtuigen, die het Fort van Eben-Emael als doel hadden, landden op 10 mei om 04.25 op dak ervan, vlakbij de stalen koepels. Vooraleer de Belgen, die totaal verrast waren, konden reageren werd één van de koepels, waarin de 120mm stukken waren opgesteld, door de explosie van een holle lading totaal vernield.
De Belgische bevelhebber, majoor Jean Fritz Lucien Jottrand, reageerde onmiddellijk en gaf het bevel de brug te Kanne op te blazen. De telefoonverbindingen met de manschappen die de andere bruggen bezet hielden, waren uitgevallen ingevolge bombardementen door Stuka's.
Tegenaanvallen van de Belgen en artillerievuur van nabijgelegen forten konden de aanvallers op het platform niet uitschakelen. De Duitsers, die via de schachten toegang kregen tot de lagere niveaus, bliezen de dubbele stalen deuren bij de ingang met holle ladingen op. Hiermee was het fort onhoudbaar geworden en op 11 mei, om 12.15 capituleerde Jottrand. De Duitsers verloren zes man en telden twintig gewonden, bij de Belgen telde men achtenvijftig doden en meer dan driehonderd gewonden.
U kunt hier kijken naar de heropbouw van zes prehistorische woningen.
Lees verderHet uurwerk van La Roche-en-Ardenne heeft een rijke geschiedenis.
Lees verder