Fosses-la-Ville is een plaats in de provincie Namen. De voorbijganger die langs de straatjes en steegjes van Fosses-la-Ville slentert, zal waarschijnlijk niet vermoeden dat dit dorp in vroegere tijden befaamde middeleeuwse steden niet moest benijden. Vandaag is Fosses niet meer dan een klein gehucht van ongeveer 4.500 inwoners.
Fosses-la-Ville geniet enige bekendheid om zijn carnaval en zijn fraai uitgedoste Chinels die op de derde zondag voor Pasen door zijn straten trekken. Diegenen die ietwat vertrouwd zijn met de tradities en de folklore van de streek tussen Samber en Maas, brengen de naam van Fosses in verband met de mars van Sint-Follianus die hier om de zeven jaar wordt gehouden. Aan deze heilige dankt de opmerkelijke kerk van Fosses-la-Ville trouwens haar naam.
De charmes van het oude Fosses zijn onmiskenbaar: smalle straatjes, een oude muur, een hoektorentje, pleintjes omringd door huizen die al die woelige eeuwen heelhuids zijn doorgekomen. Maar de grote trekpleister is toch de kapittelkerk van Saint-Feuillen. Het opmerkelijkste gedeelte van de kerk is de imposante vierkante toren. De basis van de toren dateert uit de 12de eeuw. Het is duidelijk dat hij diende als verdedigingstoren tegen plunderaars en andere aanvallers. Hij was om strategische redenen enkel via de kerk toegankelijk.
In de toren werden de kerkdiensten voor het gewone volk opgedragen, want dat had geen toegang tot de kerk van de kanunniken. De inscriptie "Ici est un puis" duidt waarschijnlijk op een watervoorraad die benut kon worden in geval van belegering. De arduinen barokke torenspits vervangt sinds de 18de eeuw een 15de eeuwse constructie die op haar beurt de plaats van een houten structuur had ingenomen. Het oorspronkelijke kruis en de oude wijzerplaat van de kerkklok zijn nog te zien in de tuin van de pastorij, op de Place du Chapitre.
Wie de kerk onder begeleiding van een gids bezoekt, kan tot aan de klokken klimmen. Onderweg ziet u op de verschillende etages de losstaande houten palen die de trillingen van het klokgelui moesten opvangen. Volgens sommige enthousiastelingen is dit de ideale plek om een kerkmuseum onder te brengen. In een oogopslag begrijpt u waarom het geraamte onder het dak "la forêt" wordt genoemd: gladde boomstammen verrijzen onder het dak en stutten de negentien klokken van het klokkenspel dat elk halfuur zijn melodie, "Air des Chinels" ten beste geeft. Marie, 900 kg zwaar, is de oudste klok. Ze dateert uit 1408 en is de enige klok die aan de Duitsers is ontsnapt. Pinpin, brenger van slecht nieuws, wordt enkel bij trieste gelegenheden geluid en dateert uit 1544. Pinpin weegt slechts 147 kg. Het zicht van bovenaf op de bogen is op zich al de klim van 150 treden waard. Bekijk de website voor actuele evenementen.